Een presentje uit de ijstijd: een voorbewerkt vuurstenen werktuig uit Nijmegen
Werktuig uit de steentijd
In Nijmegen komen maar zelden voorwerpen van meer dan 5000 jaar oud aan het licht. Toen enkele jaren geleden bij onderzoek door de gemeentelijke archeologische dienst van Nijmegen een gaaf vuurstenen werktuig uit de steentijd ontdekt werd, was dat dan ook de vondst van de dag. En nadat het spitse voorwerp schoongemaakt was, bleek het nog uitzonderlijker dan gedacht.
Verloren en opnieuw gevonden
Het glanzende oppervlak en de afgeronde ribben van het werktuig duiden erop dat het millennia lang in de bodem heeft gelegen, want dit zijn effecten die door langdurige chemische processen ontstaan. Ze zijn kenmerkend voor vuurstenen werktuigen van meer dan 10.000 jaar oud. De glans ontbreekt echter op de meeste plaatsen langs de randen, waar het artefact opnieuw is aangescherpt. Dat kan alleen maar betekenen dat dit paleolithische voorwerp toen afgedankt of verloren is, maar weer opgeraapt en bijgewerkt is door een bewoner van een veel latere generatie.
Afdanking
De vindplaats in het zuidwesten van Nijmegen ligt op grindrijke zanden die voornamelijk afgezet zijn tijdens de laatste ijstijd (Weichselien), die ongeveer 12.000 jaar geleden eindigde. In relatief warme fasen trokken hier jager-verzamelaars rond, die onder meer op rendieren jaagden. Het Nijmeegse artefact werd verkregen door op een afslag een klein deel van de rand en van het aangrenzende vlakje bij te werken. Dit gebeurde door er kleine splinters af te drukken met behulp van een steen of van een staaf van been of gewei. Met dit aanbrengen van retouches is de maker om onduidelijke reden al snel gestopt. Of misschien is het voorwerp hem uit de handen geglipt en blijven liggen tussen de struikjes in zijn kampement.
Duurzaam grondstofgebruik
Pas duizenden jaren later is het stuk vuursteen opgeraapt of opgedolven, en verder bijgewerkt. Waarschijnlijk gebeurde dat door iemand die hier tussen 4000 en 3000 voor Chr. leefde. Het boerenbedrijf had toen al ingang gevonden, maar voor scherpe werktuigen was men nog steeds aangewezen op vuursteen. Vooral in de genoemde periode maakte men werktuigen van deze vorm en afmetingen (spitsklingen), vermoedelijk voor bewerking van huiden en plantaardige materialen. Deze steentijdboer had een meevaller. Tegenwoordig noemen we dat ‘duurzaam grondstofgebruik’.
Peter van den Broeke
Bureau Archeologie en bodemkwaliteit gemeente Nijmegen
De auteur dankt E. Drenth (ArcheoMedia), J.W.M. Roebroeks en A. Verpoorte (Fac. Archeologie Universiteit Leiden) voor de expertise die tot deze uitkomst leidde.